Mantelbaviaan (Papio hamadryas) Taxonomische indeling Rijk: Animalia (Dieren) Stam: Chordata (Chordadieren) Klasse: Mammalia (Zoogdieren) Orde: Primates (Primaten) Familie: Cercopithecidae (Apen van de Oude Wereld) Geslacht Papio Erxleben, 1777 Typesoort Cynocephalus papio Desmarest, 1820 =Simia hamadryas Linnaeus, 1758 Bavianen (Papio) vormen een geslacht van apen binnen de familie Cercopithecidae. Het verspreidingsgebied is het zuidelijke Arabisch schiereiland en Afrika ten zuiden van de Sahara. Het zijn op de mensapen na de grootste apensoorten. Er worden over het algemeen vijf verschillende soorten onderscheiden. De nauwste verwanten van de bavianen zijn de mangabeys van het geslacht Lophocebus. Bavianen zijn grote grondbewonende apen. De dieren hebben meestal een grijzig bruine vacht en een lange snuit. De staart is niet lang. Vaak hebben de dieren opgezwollen achtersten. Ook hebben de dieren grote hoektanden. Volwassen mannetjes zijn groter en hebben langere snuiten dan vrouwtjes. Het zijn bodemdieren, die op handpalm en voetzool lopen. [bewerken] Sociaal gedrag Bavianen trekken rond in groepen van 10 tot 200 exemplaren meestal bestaande uit enkele dominante mannetjes, vrouwen met hun jongen en onvolwassen dieren. De mannetjes leven in een hiërarchie. De grootste, sterkste en agressiefste baviaan is het dominantst. De meest dominante mannetjes hebben het recht om te paren, het beste voedsel en de beste slaapplaats. Meestal is dreigen (grommen, schijnaanvallen) genoeg om minder dominante dieren op hun plaats te wijzen. Soms dagen lager geplaatste mannetjes een dominante baviaan uit tot een gevecht. Bij deze gevechten kunnen gewonden en zelfs doden vallen. Dominante mannetjes houden zich enkel bezig met bronstige vrouwtjes, andere vrouwtjes negeren ze. Door middel van vlooien halen dieren de banden aan binnen de groep. Vrouwtjes krijgen per worp één jong, dat ze gedurende enkele dagen bij zich dragen. Na een week of twee gaat het op onderzoek uit, maar blijft in de buurt van de moeder, die hem nauwlettend in de gaten houdt. Na drie maanden verzwakt de aandacht van de moeder, en gaat het jong vaker op eigen ontdekkingstochten. De twee trekken alleen nog met elkaar op bij groot gevaar. Na een jaar houdt hij zich meer bezig met zijn leeftijdsgenootjes. Vrouwtjes blijven hun hele leven bij de groep, mannetjes vertrekken zodra ze volwassen zijn geworden. [bewerken] Leefgebied Bavianen leven voornamelijk in beboste savannes en steppen. Eigenlijk kunnen ze overal overleven, zolang er maar een (tijdelijke) drinkplaats is en een plek om in te schuilen bij gevaar (bijvoorbeeld rotsen of bomen). Ze ontbreken in volledig open gebieden en in dichte bossen. Ze komen voor in bijna geheel Afrika ten zuiden van de Sahara, met uitzondering van de regenwouden in West- & Centraal-Afrika. De mantelbaviaan leeft ook in de halfwoestijnen van Jemen en het zuidoosten van Saoedi-Arabië. Bavianen zijn opportunisten. Ze eten vrijwel alles, voornamelijk plantaardig voedsel als gras, bollen en knollen. Ook eten ze riet, bladeren, vruchten, zaden, peulen en acaciahars en -schors. Ook eten ze dierlijk voedsel, als sprinkhanen, slakken, schorpioenen, honingraten, hagedissen, eieren, vissen en kikkers. Soms jagen ze ook op vogels en middelgrote zoogdieren, van jonge apen, galago's en hazen tot jonge antilopen. Bavianen hebben veel vijanden. De belangrijkste vijand is de luipaard, maar ook andere roofdieren als leeuw, gevlekte hyena, jachtluipaard, Afrikaanse wilde hond, roofvogels en zadeljakhals, en zelfs chimpansee en pythons grijpen wel eens een baviaan. Bij gevaar waarschuwt een baviaan de andere dieren met een krijs, waarna de dieren luid schreeuwend alle kanten op rennen. Bavianen leven soms in gemengde groepen met antilopen als impala en Grants gazelle en met groene meerkatten. Alhoewel beide soorten elkaar waarschuwen bij gevaar, kan een baviaan zich wel eens vergrijpen aan een jong van de andere soort. [bewerken] Soorten Over het algemeen worden er vijf soorten onderscheiden. Sommige wetenschappers onderscheiden maar twee soorten, Papio hamadryas (de mantelbaviaan) en Papio papio of Papio cynocephalus (alle andere soorten). Anderen beschouwen alle bavianen als ondersoorten van Papio hamadryas. Geslacht Papio (Bavianen) Groene baviaan of anubisbaviaan (Papio anubis) Gele baviaan (Papio cynocephalus) Bruine baviaan of sfinxbaviaan (Papio papio) Beerbaviaan of Kaapse baviaan (Papio ursinus) Mantelbaviaan (Papio hamadryas)
- Baviaantjesinfo bavianen (v. Fr. babouin) of hondskopapen, een groep apen, behorende tot de onderfamilie Meerkatachtigen. Zij worden ook wel hondskopapen genoemd wegens hun vooruitstekende snuit, die enigszins lijkt op die van een hond. Het zijn krachtig gebouwde dieren met een korte stevige romp en vier ongeveer even lange ledematen. De vingers zijn vrij kort, de duim is goed ontwikkeld. De eigenlijke bavianen (geslacht Papio) hebben een vrij lange staart, die meestal boogvormig gedragen wordt, gekleurd ziteelt (dat vooral bij de wijfjes opvallend fel gekleurd is en onregelmatig opgezwollen) en een roofdierachtig gebit met sterk ontwikkelde hoektanden. Bavianen zijn bodemdieren die op handpalm en voetzool lopen. Zij bewonen in troepen van tien tot tweehonderd dieren de vlakten en rotsachtige streken van Arabië, Ethiopië en vrijwel geheel Afrika ten zuiden van de Sahara. De troepen bestaan uit harems, gevormd door een mannelijk dier, enige vrouwtjes en de jongen. Het sociale leven verloopt volgens een strikt ritueel. De troepen bewonen uitgestrekte, scherp begrensde territoria, die elkaar evenwel vaak overlappen; de dieren overnachten in bomen of op moeilijk toegankelijke rotsen. In het midden van de troep bevinden zich de wijfjes met baby's. Om deze kern leven de jonge dieren, terwijl de volwassen mannetjes en wijfjes zonder jongen zich aan de buitenkant ophouden. Bij gevaar vallen soms alle mannelijke dieren aan. Bavianen zijn intelligente, sterk sociaal ingestelde dieren. Pas recent is de ingewikkelde structuur van hun leven doorzichtiger geworden, o.a. door de bemoeiingen van door de wilde dieren als ongevaarlijk geaccepteerde en half in de troep geïntegreerde onderzoekers. Het voedsel bestaat uit vruchten, zaden, insecten, schorpioenen en andere kleine dieren; soms worden kleine zoogdieren (jonge antilopen, hazen, enz.), meest door de mannetjes, opgegeten. Naast de enigszins afwijkende mantelbaviaan (Papio hamadryas) onderscheidt men slechts één sterk variërende soort, de baviaan (P. cynocephalus), die in een aantal ondersoorten vrijwel geheel Afrika bezuiden de Sahara bewoont. De lichaamslengte beloopt 50–110 cm, de staartlengte 35–75 cm, en het gewicht 10–50 kg. De levensduur kan meer dan 30 jaar bedragen (bij uitzondering tot 48 jaar); draagtijd ca. zes maanden; één (zelden twee) jong(en) per worp. De jongen zijn aanvankelijk anders gekleurd dan de volwassen dieren, wat ze vrijwaart van agressie. De baviaan varieert in kleur van grijs tot geel en bruin en is dan ook lokaal bekend onder namen als gele, olijfkleurige of bruine baviaan (ook o.a. langarm- en sfinxbaviaan). De systematiek is overigens nog zeer omstreden (zo kan men ook twee tot vier soorten onderscheiden). Een van de bekendste vormen is de Kaapse baviaan of beerbaviaan (P. cynocephalus ursinus), in Zuid-Afrika bobbejaan genoemd. Bavianen doen veel schade aan de landbouw (veelal een gevolg van het afschieten van de panter, de belangrijkste natuurlijke vijand van alle bavianen). De Kaapse baviaan speelt tegenwoordig een rol als proefdier ten behoeve van de medische wetenschap. De naaste verwanten zijn gelada, mandril en dril.